In 2008 ging ik op schoolreis met het Sancta Mariainstituut te Leuven. We gingen naar Parijs voor twee dagen. Op de tweede dag juist voor ons vertrek waren we de heuvel Montmartre opgegaan. Op de top van deze heuvel staat de Sacré Coeur. Dit is een kerk die gebouwd is tussen 1876 en 1914, nadat er een oorlog was geweest.
Tijdens deze schoolreis hadden we al heel wat kilometers gestapt. Toen we aankwamen aan de Sacré Coeur waren we blij dat we eventjes konden zitten. We gingen met zijn allen, naast de menigte, op de trappen voor de Sacré Coeur zitten. Op deze trappen was een vioolspeler, een mime, een voetballer die kunstjes deed, zangers en zangeressen. Ze gaven allemaal het beste van zichzelf. Ons groepje zat bij de vioolspeler, naast nog vele andere mensen. Het gevoel van samenhorigheid overviel me zodanig, zoals ik het nog nooit gevoeld had. Je voelde een zeer sterke band met iedereen ook al kende je al die mensen niet. Iedereen genoot er van de rust en tegelijkertijd de drukte die er was. Deze plek had en heeft nog altijd iets betoverend. Hier komen allemaal mensen bij elkaar vanover heel de wereld, van verschillende culturen en verschillende afkomsten.
Dit is voor mij een publieke ruimte waar je een religieuse sfeer hebt. Voor mij betekent dit ook dat religie, samenhorigheid is. Religie is natuurlijk veel meer dan dat, het is eigenlijk in één woord ‘onbeschrijfelijk’.